Wie / Wat is de weerhouder in 2 Thessalonicenzen 2:6?

Wie / Wat is de weerhouder in 2 Thessalonicenzen 2:6? Antwoord

Studenten van bijbelse profetie hebben verschillende opvattingen over de identiteit van de weerhouder in 2 Thessalonicenzen 2:6-7. In sommige vertalingen wordt hij degene genoemd die weerhoudt (ESV, NASB); andere vertalingen noemen Hem degene die terughoudt (NIV), hij die let (NBG), of hij die onderdrukt (YLT). Wie de weerhouder ook is, Hij is iemand met grote macht die de opmars van de Antichrist belemmert en voorkomt dat het satanische koninkrijk de wereld overweldigt.

In zijn tweede brief aan de Thessalonicenzen verzekerde Paulus de kerk dat ze nog niet in de Dag des Heren leefden, dat wil zeggen dat het oordeel van de eindtijd nog niet was begonnen. In 2 Thessalonicenzen 2:3 zegt hij: Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden, want die dag zal niet komen voordat de opstand komt en de mens der wetteloosheid wordt geopenbaard, de man die gedoemd is tot vernietiging. Volgens Gods tijdschema zal de Dag des Heren en het bijbehorende oordeel pas beginnen als er twee dingen gebeuren: er vindt een wereldwijde opstand plaats en de Antichrist wordt geopenbaard. Paulus vermeldt dan wat het kwaad momenteel in toom houdt: En nu weet je wat hem tegenhoudt, zodat hij op het juiste moment onthuld kan worden. Want de geheime kracht van wetteloosheid is al aan het werk; maar degene die het nu tegenhoudt, zal dat blijven doen totdat hij uit de weg is geruimd. En dan zal de wetteloze geopenbaard worden (verzen 6-8).

Paulus identificeert niet specifiek wat of wie de weerhoudende kracht is, aangezien de Thessalonicenzen het al wisten. Veel geleerden hebben gespeculeerd over de identiteit van de weerhouder, en noemden de beperkende kracht als 1) de Romeinse regering; 2) evangelieprediking; 3) de binding van Satan; 4) de voorzienigheid van God; 5) de Joodse staat; 6) de kerk; 7) de Heilige Geest; en 8) Michaƫl de aartsengel. Wij geloven dat de weerhouder niemand anders is dan de Heilige Geest, of we zouden kunnen zeggen dat de Heilige Geest door de nieuwtestamentische kerk werkt.

Het idee dat de Heilige Geest in de kerk de weerhouder is, wordt ondersteund door het feit dat naar de weerhouder wordt verwezen zowel als een ding (onzijdig geslacht, vers 6) en als een persoon (mannelijk geslacht, vers 7). Ook moet de kracht die Satans meesterplan om zijn valse messias te onthullen vertraagt, van God zijn. Het is veel logischer om te zeggen dat de Heilige Geest de duivel aan het beteugelen is dan een politieke entiteit of zelfs een engel. De Heilige Geest van God is de enige Persoon met voldoende (bovennatuurlijke) kracht om deze beteugeling te doen.

Natuurlijk werkt de Geest door gelovigen om dit te bereiken. De kerk, waarin de Geest van God woont, heeft altijd deel uitgemaakt van wat de samenleving tegenhoudt van de aanzwellende stroom van wetteloos leven. Op een bepaald moment, zegt Paulus, zal de Geest afstand nemen van Zijn beperkende werk, waardoor de zonde de heerschappij over de mensheid krijgt. 2 Thessalonicenzen 2:7 kan letterlijk worden weergegeven: Het geheim van wetteloosheid werkt al, alleen kan het niet worden onthuld totdat hij die nu achterhoudt, uit het midden verdwijnt. Wij geloven dat dit verdwijnen uit het midden zal gebeuren op het moment dat de kerk de aarde verlaat bij de opname. De Heilige Geest zal natuurlijk nog steeds op aarde aanwezig zijn, maar Hij zal uit de weg worden genomen in die zin dat Zijn unieke zondebeperkende bediening - door Gods volk - zal worden verwijderd (zie Genesis 6:3).

Tweede Thessalonicenzen 2 is duidelijk dat het wegnemen van de invloed van de weerhouder voorafgaat aan de openbaring van de Antichrist. Wanneer de wetteloze tijdens de verdrukking de vrije hand krijgt, zal hij allerlei vormen van machtsvertoon gebruiken door tekenen en wonderen om de mensen op aarde te misleiden (verzen 9-10). Nadat de tijd van de Antichrist om is, zal de Heer Jezus terugkeren en de mens van zonde omverwerpen door de adem van zijn mond en [hem] vernietigen door de pracht van zijn komst (vers 8). Het kwaad wordt nu in bedwang gehouden; zodra het kerktijdperk eindigt, zal de belemmering voor het kwaad worden verwijderd en zal de opstand lijken te winnen; de uiteindelijke ondergang van het kwaad is echter zeker.

Top