Waarom zei Johannes de Doper: Hij moet toenemen, maar ik moet afnemen (Johannes 3:30)?

Waarom zei Johannes de Doper: Hij moet toenemen, maar ik moet afnemen (Johannes 3:30)? Antwoord

De verklaring van Johannes de Doper dat Hij moet toenemen, maar ik moet verminderen (Johannes 3:30, ESV) is eenvoudig maar opmerkelijk, en het is een van de meest navolgbare uitspraken die ooit zijn gedaan. In het verhaal zien we dat discipelen van Johannes hun bezorgdheid uitten over het feit dat velen Jezus volgden en door Hem werden gedoopt (Johannes 3:26). Omdat de bediening van Johannes een voorloper was van de Messias, was de bediening van Johannes veel eerder begonnen, en velen volgden Johannes. Dus het was voor sommigen zorgwekkend dat Jezus dezelfde boodschap predikte en doopte en dat sommigen Johannes helemaal negeerden en rechtstreeks naar Jezus gingen.

Johannes reageerde door zijn volgelingen eraan te herinneren dat men niets heeft tenzij het van de hemel is gegeven (Johannes 3:27), wat impliceert dat Jezus Zijn volgelingen op de juiste manier had verkregen en dat het een hemelse zegen was. Johannes suggereerde ook dat, als zijn eigen bediening vanuit de hemel werd verleend, de afloop ervan eveneens door Gods plan zou kunnen worden bepaald. Door deze uitspraken te doen, toonde Johannes een enorme nederigheid en begrip voor Gods ontwerp. Hij herinnerde zijn discipelen er ook aan dat hij nooit beweerde de Christus te zijn, maar dat hij eenvoudig de komst van de Christus aankondigde (Johannes 3:28). Johannes voegde eraan toe dat het feit dat hij zo dicht bij de Christus was hem grote vreugde schonk (Johannes 3:29), dus hij werd niet in het minst gestoord door de groei van Jezus’ volgelingen. Het was zo bedoeld, en John verheugde zich daarover.

In deze context deed Johannes zijn definitieve uitspraak dat Hij [Jezus] moet toenemen, maar ik moet afnemen (Johannes 3:30, NBV), of, zoals de NBV zegt, Hij moet groter worden; Ik moet minder worden. Met deze verklaring erkent Johannes dat het de bedoeling was dat Jezus prominenter zou worden en dat Johannes' eigen bediening zou beginnen af ​​te nemen. Maleachi 3:1 had een voorloper van de Messias geprofeteerd, en Johannes was die voorloper, volgens Jezus (Matteüs 11:10). Het is natuurlijk dat de voorloper - degene die voorgaat - of de boodschapper van de Messias uit de weg zou gaan zodra Jezus Zijn eigen bediening begon te vervullen. Dat is precies wat Johannes deed, en hij hielp zijn eigen discipelen vriendelijk om dat te begrijpen.

Zo vaak is het gemakkelijk voor ons om onze eigen posities of rollen vast te willen houden. We doen veel moeite om die rollen te beschermen en voor onszelf te houden. Johannes laat ons door zijn voorbeeld zien dat er een veel betere manier is. John laat ons zien hoe we genadig een stap opzij kunnen zetten om anderen hun rol te laten vervullen. Wat nog belangrijker is, als Johannes zegt: Hij moet toenemen, maar ik moet afnemen, is hij een voorbeeld voor ons hoe we God kunnen verhogen en onszelf voor God kunnen vernederen. Dit is duidelijk een belangrijk kenmerk in Gods ogen. God weerstaat de hoogmoedigen, maar geeft genade aan hen die nederig zijn (Jakobus 4:6). Als we uit de weg gaan en God laten doen wat Hij van plan is, dan is er veel bereikt. Aan de andere kant, als we tussenbeide komen en God proberen te helpen, kunnen we merken dat we in feite tegenwerken wat God wil doen. Bedenk hoe, nadat Jezus had geprofeteerd hoe Hij zou sterven (Mattheüs 16:21), Petrus Jezus apart nam en Hem berispte, waarbij hij ontkende dat Jezus zou sterven zoals Hij had geprofeteerd (Matteüs 16:22). Toen hoorde Petrus de gevreesde woorden: Ga achter mij staan, Satan! (Mattheüs 16:23), omdat Petrus zijn eigen belangen nastreefde in plaats van die van God.

Anders dan Petrus in die situatie begreep Johannes dat Jezus moest toenemen en dat Johannes moest afnemen. Omdat Johannes de juiste achting voor Christus had, kon hij zichzelf vernederen en uit de weg gaan. Dit is een ongelooflijke les en een voorbeeld van nederigheid voor ons.

Top