Waarom aanbad Salomo op een hoge plaats?
Salomo was een wijze en machtige koning die tijdens zijn gouden eeuw over Israël regeerde. Hij bouwde een prachtige tempel in Jeruzalem, het centrum van aanbidding voor de Israëlieten. Salomo bouwde echter ook hoge gebedshuizen in andere delen van het land, waar mensen van alle rangen en standen de Heer kwamen aanbidden.
Waarom aanbad Salomo op een hoge plaats? Er zijn verschillende mogelijke redenen. Ten eerste was het in het oude Nabije Oosten gebruikelijk dat koningen tempels of heiligdommen bouwden ter ere van hun goden. Dit was een manier om respect en toewijding aan de goden te tonen, en het hielp ook om de zegeningen van de goden voor de koning en zijn volk te verzekeren.
Ten tweede, door op een hoge plaats te aanbidden, kon Salomo meer mensen bereiken en in contact brengen met God. De hoge plaatsen stonden open voor iedereen, ongeacht sociale status of geslacht. Hierdoor kon Salomo de boodschap van Gods liefde en barmhartigheid onder een groter publiek verspreiden.
Ten derde kan aanbidding op hoge plaatsen als intiemer of persoonlijker worden gezien dan aanbidding in de tempel. De hoge plaatsen lagen vaak in prachtige natuurlijke omgevingen, zoals op bergtoppen of bij rivieren. Door op deze plaatsen te aanbidden, zou Salomo zich op een dieper niveau met God kunnen verbinden.
Wat de reden ook is, het is duidelijk dat Salomo's aanbidding op de hoge plaatsen oprecht en oprecht was. Hij zag ze niet alleen als plaatsen van religieuze naleving, maar als kansen om contact te maken met God en zijn liefde met anderen te delen.
Antwoord geven
In 2 Kronieken 1 wordt ons verteld dat Salomo in het begin van zijn regering op een hoge plaats aanbad. In vers 3 staat: Salomo ging met de hele gemeente naar de hoogte van Gibeon, want daar was de tent van samenkomst van God, die Mozes, de dienaar van de HEER, in de woestijn had gemaakt.
De tekst is duidelijk dat de reden dat Salomo op deze hoge plaats aanbad, was dat de tabernakel (ook wel de tent der samenkomst genoemd) daar stond. Dit was dezelfde tabernakel die de kinderen van Israël, onder leiding van Mozes, vele jaren eerder in de woestijn hadden gebouwd. Vóór de bouw van de Joodse tempel in Jeruzalem was de tabernakel de plaats die God had uitgekozen voor aanbidding.
In feite had koning David eerder de Heer op deze hoge plaats in Gibeon aanbeden. In 1 Kronieken 16:39 staat dat David de priester Zadok en zijn medepriesters achterliet voor de tabernakel van de HEER op de hoogte in Gibeon. Bij de tabernakel was het brandofferaltaar (zie 1 Kronieken 21:29).
Terwijl hij in Gibeon was, ging Salomo naar het koperen altaar voor het aangezicht van de HERE in de tent van samenkomst en bracht daarop duizend brandoffers (2 Kronieken 1:6). Die nacht verscheen de Heer aan Salomo en bood aan hem alles te geven waar hij om vroeg. Toen Salomo om wijsheid vroeg, beloofde God hem die te geven, samen met enorme rijkdom, bezittingen en eer (vers 12).
In 2 Kronieken 2 bereidde Salomo zich voor om de Joodse tempel te bouwen als een plaats voor zijn volk om de Heer te aanbidden. In 1 Koningen 6:38 staat dat de bouw van de tempel zeven jaar in beslag nam. Toen de tempel eenmaal klaar was, liet Salomo de tabernakel en de ark van het verbond in de tempel plaatsen, en vanaf dat moment was de tempel de plaats voor de joodse eredienst.
Hoewel Salomo later door zijn vele vrouwen op een dwaalspoor werd gebracht tot afgodenaanbidding, was zijn ervaring in 2 Kronieken 1 van aanbidding op een hoge plaats een nobele ervaring die God eerde. Pas nadat de tempel was voltooid, werd Gibeon niet langer beschouwd als een plaats om de Heer te aanbidden.
Na Salomo's tijd gebruikten veel goddeloze koningen van Israël hoge plaatsen om valse goden te aanbidden. Koning Joram van Juda bouwde bijvoorbeeld hoogten op de heuvels van Juda en . . . zorgde ervoor dat de mensen van Jeruzalem zich prostitueerden en . . . bracht Juda op een dwaalspoor (2 Kronieken 21:11). In de meeste contexten worden hoge plaatsen geassocieerd met valse aanbidding. Bij de aanbidding van Salomo op de hoogte in Gibeon, aanbad hij echter in de tabernakel en bracht hij offers aan de Here God.