Waarom wordt goddeloosheid in Zacharia 5:7-8 afgebeeld als een vrouw?
Antwoord
Een van de visioenen van de profeet Zacharia is van een maatmand met een loden deksel. In Zacharia 5:7-8 schrijft hij: Toen ging het loden dek omhoog, en daar in de mand zat een vrouw! [De engel] zei: 'Dit is slechtheid', en hij duwde haar terug in de mand en duwde het loden deksel over zijn mond. Waarom zou God in dit visioen een vrouw gebruiken om goddeloosheid uit te beelden?
Hier zijn een paar dingen om te overwegen: ten eerste is het Hebreeuwse woord dat met goddeloosheid is vertaald, een vrouwelijk zelfstandig naamwoord. Als zodanig zou het passend zijn om in deze sectie vrouwelijke beelden te gebruiken, puur grammaticaal. Hoewel de Engelse taal niet-levende objecten doorgaans niet als mannelijk of vrouwelijk spreekt, doen andere talen dat vaak wel. We zouden het kwaad bijvoorbeeld een it noemen: het kwaad is iets negatiefs. In het Spaans echter
onheil is een mannelijk zelfstandig naamwoord,
het kwaad , en zou worden aangeduid als hij: Kwaad, hij is een negatief ding. Evenzo, in het Hebreeuws,
slechtheid , is een vrouwelijk zelfstandig naamwoord, aangeduid als zij.
Ten tweede, het gebruik van de vrouw in vers 7 loopt parallel met de vermelding van twee vrouwen in vers 9. De vrouw in de mand vertegenwoordigde wijdverbreide goddeloosheid (vers 6); nadat de profeet heeft gezien wat erin zit, pakken twee vrouwen de mand op en vliegen ermee weg naar Babylonië, waar het een thuis vindt (5:11).
De bestemming van de mand geeft ons ook een aanwijzing over de aanwezigheid van een vrouw in het visioen van Zacharia: Babylon is de naam van het boze wereldsysteem in de laatste dagen. Openbaring 17 beeldt dit systeem uit als een vrouw, de grote prostituee genoemd (vers 1). Dus de vrouw in het visioen van Zacharia wordt uit de mand gelaten om op het scharlakenrode beest in het visioen van Johannes te rijden. Met andere woorden, de goddeloosheid die voorheen in toom werd gehouden, zal onbeperkt zijn en verwoesting aanrichten in de laatste dagen.
Samengevat, de entiteit in het mandje is een
vrouw om grammaticale redenen en ook voor consistentie met latere profetieën. Andere passages symboliseren wereldwijde zonde met soortgelijke beelden; Openbaring beeldt bijvoorbeeld het geestelijk overspel van de laatste dagen als prostituee af. De profetie van Zacharia sluit dus mooi aan bij de apocalyptische visie van Johannes op de toekomst.